menu  

Joods Monument Arnhem
Joods Monument Arnhem

 

 

 

 

De zes onderduikers van de Driekoningenstraat

Simcha Looijen

 

De SD'er Fritz Ernst Wilhelm Koch uit Den Haag arresteerde op 13 juli 1943 aan de Driekoningenstraat 4 zes Joodse personen. Vijf mannen en een vrouw, te weten Elisabeth Beffie (1887), het echtpaar Salomon Cohen (1907) en Roosje Cohen-de Winter (1909) en Wilhelmina Zilverberg (1888) met haar twee dochters Mietje (1918) en Hendrika (1919) Zilverberg, beter bekend onder hun roepnamen Mimi en Riky. De Sicherheitsdienst nam ook hun onderduikgever Lodewijk Arnold Jozef Merison mee.

(Dagrapport politie Arnhem, 13 juli 1943)


Over de zes Joodse onderduikers is weinig bekend. Behalve Elisabeth Beffie is iedereen in Arnhem geboren, maar ook Beffie woonde al sinds de jaren twintig in Arnhem. Zij bezat een winkel in baby- en kinderkleding op het adres Jansstraat 28. Salomon Cohen was een neef van de Zilverbergen. Hij was in september 1942, waarschijnlijk kort voordat ze onderdoken, getrouwd met Roosje de Winter. Wilhelmina Zilverbergs man Sander was een patiënt in het Joods psychiatrisch ziekenhuis in Apeldoorn en kwam in januari 1943 om in Auschwitz. Johanna Zilverberg, de derde dochter van het gezin, was op 7 november 1942 gepakt in Amsterdam, waar ze ondergedoken zat. Ze viel op door haar Joodse uiterlijk. Nog voor de maand om was verloor ze haar leven in Auschwitz.

 

Engels forum

Op een tweetal Engelse fora heeft de zoon des huizes Henk Merison geschreven over de arrestatie. Henk leeft nog en via Facebook lukt het om met hem in contact te komen. Hij woont al decennia in Amerika, in Belfast in de staat New York om precies te zijn. Op het moment van de arrestatie was Henk elf jaar oud. Volgens hem boden zijn ouders aanvankelijk onderdak aan Joden die naar het neutrale Portugal wilden vluchten. Later diende het huis als permanente schuilplek. De ouders van Henk kenden de onderduikers al voordat ze bij hen een schuilplek vonden, waarvan weet Henk niet. Willhelmina Zilverberg had kanker en ging hard achteruit tijdens haar onderduikverblijf. De Merisons vroegen zich al af wat er met haar lichaam moest gebeuren op het moment van overlijden.



(Henk Merison. Arnhemse Courant, 13 september 1952)

 

Henk deelde het bed met de zusjes Mimi en Riky. Dat was om te voorkomen dat op het moment van de inval er twee onbeslapen, maar wel warme, bedden zouden worden aangetroffen. Het was zijn taak te kijken wie bij de deur stond op het moment dat de bel ging. Op 13 juli 1943 was er geen tijd voor de onderduikers om zich te verbergen toen de Sicherheitsdienst uit Den Haag voor de deur stond. Henk zelf kreeg een pistool tegen zijn slaap gedrukt toen hij wilde weglopen. “Ik vergeet nooit het gevoel van koud staal tegen mijn slaap”.

 

De andere vier onderduikers sliepen op de tweede verdieping. Er waren schuilplaatsen in het huis, maar toen het gezin na de Slag om Arnhem terugkeerde waren die allemaal opengebroken. “Zulke goede schuilplekken waren het dus niet. We waren er te enthousiast over”, aldus Henk.

 

Drukte

Na hun arrestatie werden de onderduikers meegenomen naar het politiebureau. Dat het voor de Arnhemse politie om een grote vangst ging blijkt uit een notitie uit de politiedagrapporten. "In verband met de drukte aan het bureau met Joodsche arrestanten zijn de openbare gebouwen niet gecontroleerd".

(Stille Hoek lente 1931 schoolreisje Godsdienstschool, kinderen staand 7e van links is Mimi Zilverberg, zittend 4e van links is Riky Zilverberg, foto uit: Margo Klijn, de Stille Slag, Joodse Arnhemmers 1933-1945, pagina 14


Vanuit Arnhem vertrokken de zes arrestanten, met een tussenstop bij de Sicherheitsdienst in Den Haag, naar Westerbork. Zij arriveerden daar op 17 juli. Drie dagen later gingen zij op transport naar Sobibor. Tien dagen na hun arrestatie werden de zes Arnhemmers vermoord in deze Poolse uithoek. Hun onderduikgever Lodewijk Merison kwam er beter van af, ook al was zijn straf bepaald niet licht. In september 1943 kwam hij aan in Kamp Vught. Hij werd tewerkgesteld bij het buitenkommando bij de Moerdijk. Eind januari 1944 volgde vrijlating op geneeskundig advies. Volgens zoon Henk was hij zwaar vermagerd bij thuiskomst.


Verraad
De Duitsers zouden de onderduikers op het spoor zijn gekomen door een vrouw met de naam Trix. “Een erg mooie vrouw”, aldus Henk. Zij verbleef twee tot drie weken bij het gezin voordat ze naar Portugal vluchtte. Vlakbij de Frans-Spaanse grens werd ze aangehouden. Tijdens de zware verhoren zou Trix veel adressen hebben opgebiecht. De Duitsers gebruikten haar volgens Henk “als matras”, wat zoveel betekent als dat ze haar seksueel misbruikten. Na de oorlog kreeg Lodewijk Merison de kans een aanklacht in te dienen tegen Trix, maar zag daar van af. “Die vrouw heeft al meer dan genoeg geleden”. Trix zou een Joodse vrouw uit Arnhem zijn. Bij verdere naspeuring komen er niet direct namen boven die aan de beschrijving voldoen. De informatie is daarvoor wellicht ook te beperkt.

 

Simcha Looijen, april 2024

 

Verwijzing

Op de persoonlijke pagina's van de volgende personen wordt verwezen naar dit verhaal: Elisabeth Beffie (1887), het echtpaar Salomon Cohen (1907) en Roosje Cohen-de Winter (1909) en Sander Zilverberg en Wilhelmina Zilverberg-Cohen (1888) met haar dochters Mietje Zilverberg (1918) en Hendrika Zilverberg (1919) en Johanna Zilverberg (1913).

Verhalen

De zes onderduikers van de Driekoningenstraat

Simcha Looijen

 

De SD'er Fritz Ernst Wilhelm Koch uit Den Haag arresteerde op 13 juli 1943 aan de Driekoningenstraat 4 zes Joodse personen. Vijf mannen en een vrouw, te weten Elisabeth Beffie (1887), het echtpaar Salomon Cohen (1907) en Roosje Cohen-de Winter (1909) en Wilhelmina Zilverberg (1888) met haar twee dochters Mietje (1918) en Hendrika (1919) Zilverberg, beter bekend onder hun roepnamen Mimi en Riky. De Sicherheitsdienst nam ook hun onderduikgever Lodewijk Arnold Jozef Merison mee.

(Dagrapport politie Arnhem, 13 juli 1943)


Over de zes Joodse onderduikers is weinig bekend. Behalve Elisabeth Beffie is iedereen in Arnhem geboren, maar ook Beffie woonde al sinds de jaren twintig in Arnhem. Zij bezat een winkel in baby- en kinderkleding op het adres Jansstraat 28. Salomon Cohen was een neef van de Zilverbergen. Hij was in september 1942, waarschijnlijk kort voordat ze onderdoken, getrouwd met Roosje de Winter. Wilhelmina Zilverbergs man Sander was een patiënt in het Joods psychiatrisch ziekenhuis in Apeldoorn en kwam in januari 1943 om in Auschwitz. Johanna Zilverberg, de derde dochter van het gezin, was op 7 november 1942 gepakt in Amsterdam, waar ze ondergedoken zat. Ze viel op door haar Joodse uiterlijk. Nog voor de maand om was verloor ze haar leven in Auschwitz.

 

Engels forum

Op een tweetal Engelse fora heeft de zoon des huizes Henk Merison geschreven over de arrestatie. Henk leeft nog en via Facebook lukt het om met hem in contact te komen. Hij woont al decennia in Amerika, in Belfast in de staat New York om precies te zijn. Op het moment van de arrestatie was Henk elf jaar oud. Volgens hem boden zijn ouders aanvankelijk onderdak aan Joden die naar het neutrale Portugal wilden vluchten. Later diende het huis als permanente schuilplek. De ouders van Henk kenden de onderduikers al voordat ze bij hen een schuilplek vonden, waarvan weet Henk niet. Willhelmina Zilverberg had kanker en ging hard achteruit tijdens haar onderduikverblijf. De Merisons vroegen zich al af wat er met haar lichaam moest gebeuren op het moment van overlijden.



(Henk Merison. Arnhemse Courant, 13 september 1952)

 

Henk deelde het bed met de zusjes Mimi en Riky. Dat was om te voorkomen dat op het moment van de inval er twee onbeslapen, maar wel warme, bedden zouden worden aangetroffen. Het was zijn taak te kijken wie bij de deur stond op het moment dat de bel ging. Op 13 juli 1943 was er geen tijd voor de onderduikers om zich te verbergen toen de Sicherheitsdienst uit Den Haag voor de deur stond. Henk zelf kreeg een pistool tegen zijn slaap gedrukt toen hij wilde weglopen. “Ik vergeet nooit het gevoel van koud staal tegen mijn slaap”.

 

De andere vier onderduikers sliepen op de tweede verdieping. Er waren schuilplaatsen in het huis, maar toen het gezin na de Slag om Arnhem terugkeerde waren die allemaal opengebroken. “Zulke goede schuilplekken waren het dus niet. We waren er te enthousiast over”, aldus Henk.

 

Drukte

Na hun arrestatie werden de onderduikers meegenomen naar het politiebureau. Dat het voor de Arnhemse politie om een grote vangst ging blijkt uit een notitie uit de politiedagrapporten. "In verband met de drukte aan het bureau met Joodsche arrestanten zijn de openbare gebouwen niet gecontroleerd".

(Stille Hoek lente 1931 schoolreisje Godsdienstschool, kinderen staand 7e van links is Mimi Zilverberg, zittend 4e van links is Riky Zilverberg, foto uit: Margo Klijn, de Stille Slag, Joodse Arnhemmers 1933-1945, pagina 14


Vanuit Arnhem vertrokken de zes arrestanten, met een tussenstop bij de Sicherheitsdienst in Den Haag, naar Westerbork. Zij arriveerden daar op 17 juli. Drie dagen later gingen zij op transport naar Sobibor. Tien dagen na hun arrestatie werden de zes Arnhemmers vermoord in deze Poolse uithoek. Hun onderduikgever Lodewijk Merison kwam er beter van af, ook al was zijn straf bepaald niet licht. In september 1943 kwam hij aan in Kamp Vught. Hij werd tewerkgesteld bij het buitenkommando bij de Moerdijk. Eind januari 1944 volgde vrijlating op geneeskundig advies. Volgens zoon Henk was hij zwaar vermagerd bij thuiskomst.


Verraad
De Duitsers zouden de onderduikers op het spoor zijn gekomen door een vrouw met de naam Trix. “Een erg mooie vrouw”, aldus Henk. Zij verbleef twee tot drie weken bij het gezin voordat ze naar Portugal vluchtte. Vlakbij de Frans-Spaanse grens werd ze aangehouden. Tijdens de zware verhoren zou Trix veel adressen hebben opgebiecht. De Duitsers gebruikten haar volgens Henk “als matras”, wat zoveel betekent als dat ze haar seksueel misbruikten. Na de oorlog kreeg Lodewijk Merison de kans een aanklacht in te dienen tegen Trix, maar zag daar van af. “Die vrouw heeft al meer dan genoeg geleden”. Trix zou een Joodse vrouw uit Arnhem zijn. Bij verdere naspeuring komen er niet direct namen boven die aan de beschrijving voldoen. De informatie is daarvoor wellicht ook te beperkt.

 

Simcha Looijen, april 2024

 

Verwijzing

Op de persoonlijke pagina's van de volgende personen wordt verwezen naar dit verhaal: Elisabeth Beffie (1887), het echtpaar Salomon Cohen (1907) en Roosje Cohen-de Winter (1909) en Sander Zilverberg en Wilhelmina Zilverberg-Cohen (1888) met haar dochters Mietje Zilverberg (1918) en Hendrika Zilverberg (1919) en Johanna Zilverberg (1913).

 

Locatie Joods Monument Arnhem:
Kippenmarkt/Jonas Daniël Meijerplaats