menu  

Joods Monument Arnhem
Joods Monument Arnhem

 

 

 

 

Een blanco struikelsteen aan de Bovenbrugstraat

Jans Askes

 

Langs de Bovenbrugstraat aan de noordzijde van het CITO gebouw liggen twee struikelstenen. De stenen werden op 2 mei 2018 geplaatst op initiatief van Jeroen Degenaar, een verre achterneef van de slachtoffers. Eén steen verwijst naar Isidore Lievendag, de andere is blanco, wat bijzonder is. Welk verhaal zit hierachter? 


(Struikelstenen voor Ies Lievendag en ongeboren kind, foto Joods Monument Arnhem)

 

Borne
De familie Lievendag kwam oorspronkelijk uit Borne, een plaats onder de rook van Hengelo. De voorvaderen woonden er al sinds 1820. Grootvader Josef David (Jos) Lievendag (1871-1917) trad in 1901 in het huwelijk met zijn nicht Friederika (Rieksje) Maas (1873-1942). Ze trouwden in Hattingen, een stadje aan de Ruhr, waar Rieksje vandaan kwam.


Jos was kantoorbediende bij de Stoom-Spinnerijen en - Weverijen voorheen S.J. Spanjaard. Dit Joodse familiebedrijf werd eind jaren 1830 opgericht door de Salomon Jacob(s) Spanjaard, een zwager van stamvader Joseph Lievendag. Jos en Rieksje kregen drie kinderen: Siegfried David, Isidore (Ies) en Sara (Saartje) Sophia Dina. Vader Jos overleed al in 1917 op 45 jarige leeftijd en Rieksje bleef achter met Siegfried van 15, Ies van 11 en Saartje van 7 jaar.


(Overlijdensbericht Jos Lievendag in het Algemeen Handelsblad van 12 april 1917)
 

Arnhem

In de twintiger jaren verhuist het gezin van weduwe Rieksje Lievendag-Maas naar Arnhem. Siegfried gaat als eerste, Ies volgt later en nog later voegen moeder en dochter Saartje zich bij hen. We volgen hun spoor.


Siegfried Lievendag (1902-1926)

 

Siegfried, de oudste van de het gezin Lievendag, gaat als eerste de deur uit. Hij trekt een tijdje in bij zijn oom Jacob en tante Diena Akker in Den Haag. In 1925 vestigt hij zich als boekhouder in Arnhem. Hij woont op Dijkstraat 9 in het Spijkerkwartier. Maar helaas niet lang, want het jaar erop komt hij om door een motorongeluk. De Graafschapsbode beschrijft de toedracht.


(de Graafschapsbode van 23 april 1926 )


Veel kranten beschrijven de noodlottige afloop van het ongeluk. 

“De bestuurder werd ernstig gewond naar het gemeentelijk ziekenhuis te Arnhem overgebracht, hij bleek een hersenschudding en een schedelfractuur te hebben bekomen. Zonder bij kennis te zijn gekomen is hij in de afgelopen nacht overleden.”

De Arnhemsche Courant wijdt het ongeluk aan het springen van de voorband en meldt ook dat de passagier uit Arnhem kwam. Siegfried werd 23 jaar oud.

(Prov. Overijsselsche en Zwolsche Courant, 24 april 1926)


Ies Lievendag (1906-1944) en Rietje van Aalst (1913-1990) 

 

Ies verhuist in 1926 naar Arnhem. Mogelijk neemt hij de plaats van zijn overleden broer Siegfried in. In 1928 verhuizen ook moeder Lievendag en Saartje naar Arnhem. Ze wonen eerst op Spijkerstraat 180 in het Spijkerkwartier. Eind 1934 verhuizen ze naar Bovenbrugstraat 42, een zijstraat van de Amsterdamseweg vlak achter het station. Moeder Lievendag overlijdt op 28 december 1942 op 69 jarige leeftijd, de Holocaust blijft haar bespaard. Ze wordt begraven op de Joodse Begraafplaats in Arnhem.

(Graf van Friederike [Rieksje] Lievendag-Maas met een gedenkplaat van haar zoon Isidore [Ies], foto Jans Askes)

 

Halverwege de jaren dertig heeft Ies Lievendag een relatie gekregen met Marie (Rietje) van Aalst (1913-1990) uit Amsterdam. Ze is later kantoorbediende en secretaresse. Op haar 20e heeft ze al haar rijbewijs, wat in die tijd bijzonder was. Op 25 maart 1942 trouwt het stel in Amsterdam. De Jodenvervolging zal meegespeeld hebben bij hun besluit te trouwen. Zo komt Rietje bij Ies in de Bovenbrugstraat te wonen, waar ook haar schoonmoeder woont tot haar overlijden in december 1942.

(families Lievendag en Akker in Borne augustus 1925, staand v.l.n.r. Samuel Izak Akker en Ies Lievendag, zittend v.l.n.r. Saartje Lievendag, David Josef Akker en Helena Akker, collectie Jeroen Degenaar)

 

Er breken angstige tijden aan. In het begin van de zomer in 1942 beginnen de eerste deportaties naar kamp Westerbork. Half juli gaan de eerste treinen naar Auschwitz. In de loop van de zomer worden steeds meer Joden opgeroepen voor werkkampen in Nederland. Mogelijk is Ies ook opgeroepen. Het echtpaar wordt gemist op hun woonadres en de politie verzoekt op 8 oktober 1942 om hun opsporing en aanhouding.

(Ies en Rietje, foto uit "Koosje, een dinsdagskind", door Merlyn Frank, 2002)

 

Ies en Rietje duiken samen met nog drie andere personen onder in Deventer. Rietje raakt zwanger. Het onderduikgezin wil op een gegeven moment van hen af, een familielid geeft de vijf onderduikers aan bij de politie (1). Op 15 augustus 1943 wordt het echtpaar gearresteerd en naar Westerbork afgevoerd (2.1-2.2). Ies en Rietje gaan op transport naar Auschwitz. Daar wordt Ies te werk gesteld, maar hij bezwijkt op 9 januari 1944. Rietje wordt geselecteerd en gedwongen om een abortus te ondergaan, waarna er in de experimentenbarak diverse medische experimenten op haar werden uitgevoerd. Ze overleeft de oorlog. 

 

Als Rietje terugkomt in Nederland blijkt dat ook haar beide ouders de Holocaust hebben overleefd. Haar broer Maurits echter heeft ergens in Midden-Europa het leven gelaten. Het Rode Kruis heeft zijn sterfdatum vastgesteld op 1 april 1945. Niet veel later zouden de werkkampen in dat gebied door de Russen worden bevrijd.

Rietje krijgt al snel een relatie met Herman Sajet (1914, Amsterdam). Herman is eerder getrouwd geweest, maar zijn vrouw en dochter hebben de oorlog niet overleefd. Herman en Rietje trouwen op 4 december 1946. Het huwelijk houdt echter geen stand en ze scheiden op 10 december 1952. Rietje blijft in Amsterdam wonen. Ze bleef tengevolge van de medische  experimenten in Auschwitz kinderloos en leefde nog in 1990. Ze is dus nog redelijk oud geworden. Herman overleed in 1953 in Barcelona, 40 jaar oud.

 

Saartje Lievendag (1910-1969) en Marcus de Leeuw (1906-1989)

 

We gaan weer terug naar de jaren dertig in Arnhem. Saartje is de tweede die het ouderlijk huis Lievendag verlaat. Zij heeft verkering gekregen met de handelsreiziger Marcus de Leeuw. Die woont nog steeds bij zijn ouders op Pels Rijckenstraat 8, een straat in het verlengde van de Bovenbrugstraat. Het stel verlooft zich in 1934. Zij trouwen in de zomer van 1939 en betrekken een redelijk nieuwe tussenwoning op Witsenstraat 27 aan de rand van de Hoogkamp met een prachtig uitzicht over de akkers van Warnsborn.


(Bruid Saartje Lievendag in 1939 vermoedelijk aan de Bovenbrugstraat 42, links van haar nicht Helena Akker, collectie Jeroen Degenaar)

Het echtpaar krijgt in januari 1943 een dochter Amalia (Malka). De omstandigheden zijn uiterst riskant. De laatste grote razzia in Arnhem heeft in december 1942 plaatsgevonden, nieuwe razzia’s dreigen. Daarom wordt Malka van nog geen twee dagen oud in de onderduik gegeven via Rijswijk in Vlaardingen bij ds. Gerrit en Johanna Alberts (3). Als daar ontdekking dreigt, duikt Johanna Alberts zelf onder met Malka (schuilnaam Liesje). Zo verblijft Malka de eerste twee jaar van haar leven bij de familie Alberts.
Jeroen Degenaar, kleinzoon van de familie Akker, meldt dat Saartje Lievendag tijdens de geboorte van Malka ondergedoken was in de psychiatrische inrichting “ Groot Graffel” in Warnsveld bij Zutphen. De grootmoeder van Jeroen - Elisabeth Akker-Knoop - heeft als niet-Joodse Malka indertijd op de fiets vanuit Rijswijk naar Vlaardingen gebracht bij de onderduikfamilie Alberts. Saartje zelf dook na haar bevalling onder bij een zekere Ribbink in Hoog (of Laag) Keppel, die werkte bij de ENKA in Arnhem. Ook Marcus de Leeuw overleeft wonderwel de kampen o.a. in Wrocław (Breslau) (4).


Na de bevrijding

Na de bevrijding keren Saartje en Marcus weer terug naar de Witsenstraat 27. In september 1946 wordt daar Henri Isidoor geboren. Hij draagt de namen van zijn grootvader en zijn in de Holocaust omgekomen oom Isidore. In 1959 wordt hij bar mitswa, religieus volwassen.

(Witsenstraat 27 in 2023, foto Joods Monument Arnhem)


De beide kinderen Malka en Henri emigreren uiteindelijk naar Israël. Daar trouwen zij en krijgen kinderen. Op de overlijdensadvertentie van vader Marcus de Leeuw in 1986 staan hun beider namen vermeld: Malka en Jehuda Okev-de Leeuw en kinderen; Henri (Zwi) en Tsippora de Leeuw en kinderen.

 

(Graven van Saartje en Marcus op de Joodse Begraafplaats in Arnhem, foto Jans Askes)


Hun ouders blijven zolang als mogelijk wonen aan de Witsenstraat 27. Saartje overlijdt op 27 november 1969 en wordt begraven op de Joodse Begraafplaats in Arnhem. Marcus verhuist naar het Joods Bejaardenhuis aan de Beekstraat en overlijdt op 8 juni 1986. Hij wordt naast Saartje te ruste gelegd op de Joodse begraafplaats Moscowa.

(Struikelstenen Bovenbrugstraat 42, foto Jans Askes)

 

De blanco struikelsteen?
En de blanco struikelsteen, waarmee dit verhaal begint? Zoals gememoreerd, is de steen gelegd ter nagedachtenis van het ongeboren kind van Ies en 
Rietje Lievendag-van Aalst. Het kwam in de experimentenbarak van Auschwitz naamloos om het leven en kreeg in 2018 alsnog een plek van herinnering op de stoep van het in 2004 afgebroken huis aan de Bovenbrugstraat 42 in Arnhem.

 

Arnhem, juli 2023


Noten

1. Evertje van Raai-Hooijer geeft de vijf onderduikers aan bij de politie. Evertje gaf de mensen aan uit wraak, omdat ze van een familielid van een van de vijf onderduikers nog geld tegoed meende te hebben. Het ging om een vergoeding voor de kost en inwoning van enkele mensen gaan in totaal zo’n 80 gulden, 10 gulden per persoon per week. Evertje van Raai zal na de oorlog veroordeeld worden tot zeven jaar dwangarbeid. Het verraad wordt beschreven in het boek “Vogelvrij” van Sytze van der Zee, blz. 161 en blz. 463-464 (noot 18).

 

2.1 Harry Koster schrijft ons: Merlyn Frank beschrijft in haar roman “Koosje, een dinsdagskind” de ontmoeting van haar moeder Koosje Witteboon met Rietje van Aalst en Isidore Lievendag in Westerbork (blz. 118-125 + foto). Koosje was samen met haar man Ab Frank, hun dochtertje Merlyn (Lieneke, Merlien) en zoontje vanuit Amsterdam afgevoerd naar Westerbork. Koosje heeft haar kinderen onderweg afgestaan aan wildvreemde pleegouders. Koosje en Ab zijn in 1943 in Sobibor vermoord. Hun kinderen overleefden de oorlog net zoals de broer van Koosje, Salomon (Sal) Witteboon, en zijn vrouw Jansje (Janny) Goudvis (schoolvriendin van Rietje van Aalst). Sal Witteboon (1909-1993) was apotheker in Utrecht (apotheek De Liefde, Voorstraat 6, Utrecht). Hij was secretaris van de examencommissie apothekersassistent in 1974. Zijn nichtje Merlyn Frank (zie boven) kwam ook wel eens in de apotheek van haar oom. Zij heeft een emotionele toespraak gehouden bij de plaatsing van de Stolpersteine voor Isidore Lievendag in Arnhem, aldus Jeroen Degenaar, de initiatiefnemer.

 

2.2 De auteur, Jans Askes tekent hierbij het volgende aan: Achterin het boekje staat dat Ab en Koosje Frank op 16 juli 1943 in Sobibor werden vergast. Maar Ies en Rietje Lievendag kwamen een maand later op 15 augustus vanuit de onderduik aan in Westerbork en werden op 24 augustus 1943 op transport naar Auschwitz gezet. Dat betekent dat Koosje en Rietje elkaar nooit hebben ontmoet in kamp Westerbork en dat het verhaal over Koosje en Rietje in het kamp Westerbork niet helemaal klopt, mogelijk deels wel. Om die reden heb ik er verder in mijn artikel geen aandacht aan besteed. Het boekje is een roman, geen geschiedschrijving.


3. Ds. Alberts kreeg op latere leeftijd roeping om predikant te worden en werd Christelijk Gereformeerd predikant in Zutphen van 1923 tot 1929. Hij ging al vroeg met emeritaat en er volgden meerdere verhuizingen achtereenvolgens naar Gorinchem, Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen. In Vlaardingen deed hij ambtelijk werk met preken en het geven van catechisatie.

 

4. informatie van Yad Vashem; informatie van Jeroen Degenaar 
 

 

Verwijzing

Op de persoonlijke pagina's van Isidore Lievendag en Fredrieke Lievendag-Maas wordt verwezen naar dit artikel.


Bronnen
www.wiewaswie.nl

www.joodsmonument.nl

adresboeken Arnhem t/m 1942

http://www.stolpersteine-borne.nl/de_familie_lievendag.htm www.

Delpher.nl

Stolpersteine Dordrecht (stolpersteine-dordrecht.nl)

Jeroen Degenaar, foto’s en teksten

Verhalen

Een blanco struikelsteen aan de Bovenbrugstraat

Jans Askes

 

Langs de Bovenbrugstraat aan de noordzijde van het CITO gebouw liggen twee struikelstenen. De stenen werden op 2 mei 2018 geplaatst op initiatief van Jeroen Degenaar, een verre achterneef van de slachtoffers. Eén steen verwijst naar Isidore Lievendag, de andere is blanco, wat bijzonder is. Welk verhaal zit hierachter? 


(Struikelstenen voor Ies Lievendag en ongeboren kind, foto Joods Monument Arnhem)

 

Borne
De familie Lievendag kwam oorspronkelijk uit Borne, een plaats onder de rook van Hengelo. De voorvaderen woonden er al sinds 1820. Grootvader Josef David (Jos) Lievendag (1871-1917) trad in 1901 in het huwelijk met zijn nicht Friederika (Rieksje) Maas (1873-1942). Ze trouwden in Hattingen, een stadje aan de Ruhr, waar Rieksje vandaan kwam.


Jos was kantoorbediende bij de Stoom-Spinnerijen en - Weverijen voorheen S.J. Spanjaard. Dit Joodse familiebedrijf werd eind jaren 1830 opgericht door de Salomon Jacob(s) Spanjaard, een zwager van stamvader Joseph Lievendag. Jos en Rieksje kregen drie kinderen: Siegfried David, Isidore (Ies) en Sara (Saartje) Sophia Dina. Vader Jos overleed al in 1917 op 45 jarige leeftijd en Rieksje bleef achter met Siegfried van 15, Ies van 11 en Saartje van 7 jaar.


(Overlijdensbericht Jos Lievendag in het Algemeen Handelsblad van 12 april 1917)
 

Arnhem

In de twintiger jaren verhuist het gezin van weduwe Rieksje Lievendag-Maas naar Arnhem. Siegfried gaat als eerste, Ies volgt later en nog later voegen moeder en dochter Saartje zich bij hen. We volgen hun spoor.


Siegfried Lievendag (1902-1926)

 

Siegfried, de oudste van de het gezin Lievendag, gaat als eerste de deur uit. Hij trekt een tijdje in bij zijn oom Jacob en tante Diena Akker in Den Haag. In 1925 vestigt hij zich als boekhouder in Arnhem. Hij woont op Dijkstraat 9 in het Spijkerkwartier. Maar helaas niet lang, want het jaar erop komt hij om door een motorongeluk. De Graafschapsbode beschrijft de toedracht.


(de Graafschapsbode van 23 april 1926 )


Veel kranten beschrijven de noodlottige afloop van het ongeluk. 

“De bestuurder werd ernstig gewond naar het gemeentelijk ziekenhuis te Arnhem overgebracht, hij bleek een hersenschudding en een schedelfractuur te hebben bekomen. Zonder bij kennis te zijn gekomen is hij in de afgelopen nacht overleden.”

De Arnhemsche Courant wijdt het ongeluk aan het springen van de voorband en meldt ook dat de passagier uit Arnhem kwam. Siegfried werd 23 jaar oud.

(Prov. Overijsselsche en Zwolsche Courant, 24 april 1926)


Ies Lievendag (1906-1944) en Rietje van Aalst (1913-1990) 

 

Ies verhuist in 1926 naar Arnhem. Mogelijk neemt hij de plaats van zijn overleden broer Siegfried in. In 1928 verhuizen ook moeder Lievendag en Saartje naar Arnhem. Ze wonen eerst op Spijkerstraat 180 in het Spijkerkwartier. Eind 1934 verhuizen ze naar Bovenbrugstraat 42, een zijstraat van de Amsterdamseweg vlak achter het station. Moeder Lievendag overlijdt op 28 december 1942 op 69 jarige leeftijd, de Holocaust blijft haar bespaard. Ze wordt begraven op de Joodse Begraafplaats in Arnhem.

(Graf van Friederike [Rieksje] Lievendag-Maas met een gedenkplaat van haar zoon Isidore [Ies], foto Jans Askes)

 

Halverwege de jaren dertig heeft Ies Lievendag een relatie gekregen met Marie (Rietje) van Aalst (1913-1990) uit Amsterdam. Ze is later kantoorbediende en secretaresse. Op haar 20e heeft ze al haar rijbewijs, wat in die tijd bijzonder was. Op 25 maart 1942 trouwt het stel in Amsterdam. De Jodenvervolging zal meegespeeld hebben bij hun besluit te trouwen. Zo komt Rietje bij Ies in de Bovenbrugstraat te wonen, waar ook haar schoonmoeder woont tot haar overlijden in december 1942.

(families Lievendag en Akker in Borne augustus 1925, staand v.l.n.r. Samuel Izak Akker en Ies Lievendag, zittend v.l.n.r. Saartje Lievendag, David Josef Akker en Helena Akker, collectie Jeroen Degenaar)

 

Er breken angstige tijden aan. In het begin van de zomer in 1942 beginnen de eerste deportaties naar kamp Westerbork. Half juli gaan de eerste treinen naar Auschwitz. In de loop van de zomer worden steeds meer Joden opgeroepen voor werkkampen in Nederland. Mogelijk is Ies ook opgeroepen. Het echtpaar wordt gemist op hun woonadres en de politie verzoekt op 8 oktober 1942 om hun opsporing en aanhouding.

(Ies en Rietje, foto uit "Koosje, een dinsdagskind", door Merlyn Frank, 2002)

 

Ies en Rietje duiken samen met nog drie andere personen onder in Deventer. Rietje raakt zwanger. Het onderduikgezin wil op een gegeven moment van hen af, een familielid geeft de vijf onderduikers aan bij de politie (1). Op 15 augustus 1943 wordt het echtpaar gearresteerd en naar Westerbork afgevoerd (2.1-2.2). Ies en Rietje gaan op transport naar Auschwitz. Daar wordt Ies te werk gesteld, maar hij bezwijkt op 9 januari 1944. Rietje wordt geselecteerd en gedwongen om een abortus te ondergaan, waarna er in de experimentenbarak diverse medische experimenten op haar werden uitgevoerd. Ze overleeft de oorlog. 

 

Als Rietje terugkomt in Nederland blijkt dat ook haar beide ouders de Holocaust hebben overleefd. Haar broer Maurits echter heeft ergens in Midden-Europa het leven gelaten. Het Rode Kruis heeft zijn sterfdatum vastgesteld op 1 april 1945. Niet veel later zouden de werkkampen in dat gebied door de Russen worden bevrijd.

Rietje krijgt al snel een relatie met Herman Sajet (1914, Amsterdam). Herman is eerder getrouwd geweest, maar zijn vrouw en dochter hebben de oorlog niet overleefd. Herman en Rietje trouwen op 4 december 1946. Het huwelijk houdt echter geen stand en ze scheiden op 10 december 1952. Rietje blijft in Amsterdam wonen. Ze bleef tengevolge van de medische  experimenten in Auschwitz kinderloos en leefde nog in 1990. Ze is dus nog redelijk oud geworden. Herman overleed in 1953 in Barcelona, 40 jaar oud.

 

Saartje Lievendag (1910-1969) en Marcus de Leeuw (1906-1989)

 

We gaan weer terug naar de jaren dertig in Arnhem. Saartje is de tweede die het ouderlijk huis Lievendag verlaat. Zij heeft verkering gekregen met de handelsreiziger Marcus de Leeuw. Die woont nog steeds bij zijn ouders op Pels Rijckenstraat 8, een straat in het verlengde van de Bovenbrugstraat. Het stel verlooft zich in 1934. Zij trouwen in de zomer van 1939 en betrekken een redelijk nieuwe tussenwoning op Witsenstraat 27 aan de rand van de Hoogkamp met een prachtig uitzicht over de akkers van Warnsborn.


(Bruid Saartje Lievendag in 1939 vermoedelijk aan de Bovenbrugstraat 42, links van haar nicht Helena Akker, collectie Jeroen Degenaar)

Het echtpaar krijgt in januari 1943 een dochter Amalia (Malka). De omstandigheden zijn uiterst riskant. De laatste grote razzia in Arnhem heeft in december 1942 plaatsgevonden, nieuwe razzia’s dreigen. Daarom wordt Malka van nog geen twee dagen oud in de onderduik gegeven via Rijswijk in Vlaardingen bij ds. Gerrit en Johanna Alberts (3). Als daar ontdekking dreigt, duikt Johanna Alberts zelf onder met Malka (schuilnaam Liesje). Zo verblijft Malka de eerste twee jaar van haar leven bij de familie Alberts.
Jeroen Degenaar, kleinzoon van de familie Akker, meldt dat Saartje Lievendag tijdens de geboorte van Malka ondergedoken was in de psychiatrische inrichting “ Groot Graffel” in Warnsveld bij Zutphen. De grootmoeder van Jeroen - Elisabeth Akker-Knoop - heeft als niet-Joodse Malka indertijd op de fiets vanuit Rijswijk naar Vlaardingen gebracht bij de onderduikfamilie Alberts. Saartje zelf dook na haar bevalling onder bij een zekere Ribbink in Hoog (of Laag) Keppel, die werkte bij de ENKA in Arnhem. Ook Marcus de Leeuw overleeft wonderwel de kampen o.a. in Wrocław (Breslau) (4).


Na de bevrijding

Na de bevrijding keren Saartje en Marcus weer terug naar de Witsenstraat 27. In september 1946 wordt daar Henri Isidoor geboren. Hij draagt de namen van zijn grootvader en zijn in de Holocaust omgekomen oom Isidore. In 1959 wordt hij bar mitswa, religieus volwassen.

(Witsenstraat 27 in 2023, foto Joods Monument Arnhem)


De beide kinderen Malka en Henri emigreren uiteindelijk naar Israël. Daar trouwen zij en krijgen kinderen. Op de overlijdensadvertentie van vader Marcus de Leeuw in 1986 staan hun beider namen vermeld: Malka en Jehuda Okev-de Leeuw en kinderen; Henri (Zwi) en Tsippora de Leeuw en kinderen.

 

(Graven van Saartje en Marcus op de Joodse Begraafplaats in Arnhem, foto Jans Askes)


Hun ouders blijven zolang als mogelijk wonen aan de Witsenstraat 27. Saartje overlijdt op 27 november 1969 en wordt begraven op de Joodse Begraafplaats in Arnhem. Marcus verhuist naar het Joods Bejaardenhuis aan de Beekstraat en overlijdt op 8 juni 1986. Hij wordt naast Saartje te ruste gelegd op de Joodse begraafplaats Moscowa.

(Struikelstenen Bovenbrugstraat 42, foto Jans Askes)

 

De blanco struikelsteen?
En de blanco struikelsteen, waarmee dit verhaal begint? Zoals gememoreerd, is de steen gelegd ter nagedachtenis van het ongeboren kind van Ies en 
Rietje Lievendag-van Aalst. Het kwam in de experimentenbarak van Auschwitz naamloos om het leven en kreeg in 2018 alsnog een plek van herinnering op de stoep van het in 2004 afgebroken huis aan de Bovenbrugstraat 42 in Arnhem.

 

Arnhem, juli 2023


Noten

1. Evertje van Raai-Hooijer geeft de vijf onderduikers aan bij de politie. Evertje gaf de mensen aan uit wraak, omdat ze van een familielid van een van de vijf onderduikers nog geld tegoed meende te hebben. Het ging om een vergoeding voor de kost en inwoning van enkele mensen gaan in totaal zo’n 80 gulden, 10 gulden per persoon per week. Evertje van Raai zal na de oorlog veroordeeld worden tot zeven jaar dwangarbeid. Het verraad wordt beschreven in het boek “Vogelvrij” van Sytze van der Zee, blz. 161 en blz. 463-464 (noot 18).

 

2.1 Harry Koster schrijft ons: Merlyn Frank beschrijft in haar roman “Koosje, een dinsdagskind” de ontmoeting van haar moeder Koosje Witteboon met Rietje van Aalst en Isidore Lievendag in Westerbork (blz. 118-125 + foto). Koosje was samen met haar man Ab Frank, hun dochtertje Merlyn (Lieneke, Merlien) en zoontje vanuit Amsterdam afgevoerd naar Westerbork. Koosje heeft haar kinderen onderweg afgestaan aan wildvreemde pleegouders. Koosje en Ab zijn in 1943 in Sobibor vermoord. Hun kinderen overleefden de oorlog net zoals de broer van Koosje, Salomon (Sal) Witteboon, en zijn vrouw Jansje (Janny) Goudvis (schoolvriendin van Rietje van Aalst). Sal Witteboon (1909-1993) was apotheker in Utrecht (apotheek De Liefde, Voorstraat 6, Utrecht). Hij was secretaris van de examencommissie apothekersassistent in 1974. Zijn nichtje Merlyn Frank (zie boven) kwam ook wel eens in de apotheek van haar oom. Zij heeft een emotionele toespraak gehouden bij de plaatsing van de Stolpersteine voor Isidore Lievendag in Arnhem, aldus Jeroen Degenaar, de initiatiefnemer.

 

2.2 De auteur, Jans Askes tekent hierbij het volgende aan: Achterin het boekje staat dat Ab en Koosje Frank op 16 juli 1943 in Sobibor werden vergast. Maar Ies en Rietje Lievendag kwamen een maand later op 15 augustus vanuit de onderduik aan in Westerbork en werden op 24 augustus 1943 op transport naar Auschwitz gezet. Dat betekent dat Koosje en Rietje elkaar nooit hebben ontmoet in kamp Westerbork en dat het verhaal over Koosje en Rietje in het kamp Westerbork niet helemaal klopt, mogelijk deels wel. Om die reden heb ik er verder in mijn artikel geen aandacht aan besteed. Het boekje is een roman, geen geschiedschrijving.


3. Ds. Alberts kreeg op latere leeftijd roeping om predikant te worden en werd Christelijk Gereformeerd predikant in Zutphen van 1923 tot 1929. Hij ging al vroeg met emeritaat en er volgden meerdere verhuizingen achtereenvolgens naar Gorinchem, Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen. In Vlaardingen deed hij ambtelijk werk met preken en het geven van catechisatie.

 

4. informatie van Yad Vashem; informatie van Jeroen Degenaar 
 

 

Verwijzing

Op de persoonlijke pagina's van Isidore Lievendag en Fredrieke Lievendag-Maas wordt verwezen naar dit artikel.


Bronnen
www.wiewaswie.nl

www.joodsmonument.nl

adresboeken Arnhem t/m 1942

http://www.stolpersteine-borne.nl/de_familie_lievendag.htm www.

Delpher.nl

Stolpersteine Dordrecht (stolpersteine-dordrecht.nl)

Jeroen Degenaar, foto’s en teksten

 

Locatie Joods Monument Arnhem:
Kippenmarkt/Jonas Daniël Meijerplaats