menu  

Joods Monument Arnhem
Joods Monument Arnhem

 

 

 

 

Mijn opa Rafael de Bruin van de Oeverstraat

Rebecca van Meegdenburg tekende de levensgeschiedenis van haar opa Rafael de Bruin op. Lees hieronder haar verhaal.

 

Mijn opa Rafaël de Bruin is geboren in de Bentinckstraat 19 op 24 augustus 1909 in Arnhem. Zijn roepnaam was Fole (1). Zijn ouders waren Nehemia de Bruin (1875 -1943) en Sibilla Bachrach (1873– 1943) (2). Nehemia en Sebilla hadden samen negen kinderen: Nathan, Naatje, Sara, Suzanna, Rozetta (zie foto), Lena, Eliaser (zie foto onder), Izak en mijn opa Rafael (zie foto). Op 17 december 1934 verhuisde het gezin naar de Oeverstraat 64. Rafael was toen 25 jaar. Van de kinderen overleefden alleen Naatje, Rozetta en en mijn opa Rafaël de oorlog. De andere zes werden vermoord.

(Toneelclub met o.a. de familie Kellerman en Broekman; linksboven Eliaser de Bruin, broer van mijn opa Rafaël. Eliaser was getrouwd met Cera Kellerman, onderste rij midden, foto joodsmonument.nl)

(Advertentie Centraal Blad voor Israëlieten in Nederland, 24 maart 1938)

Ook mijn overgrootvader Nehemia, de overige broers en zussen en hun kinderen zijn allen vermoord in de kampen. Mijn overgrootmoeder Sibilla is door een brand in haar woning aan de Oeverstraat 64 om het leven gekomen, een tragisch ongeval dat in verschillende kranten vermeld werd.

(nieuwsbericht Utrechtse Courant, 14 oktober 1942)


Getrouwd

Mijn opa Rafaël trouwde in september 1939 met mijn oma, Petronella Johanna Westerholt. Samen kregen zij vijf kinderen: Joseph (1933), Petrus (1937), Nehemia (1941), Petronella Francisca (Nelleke) geboren in 1945 en Rafaël (Robbie) geboren in 1947. In Europa liepen de spanningen over de oorlog in augustus 1939 al hoog op. In september zou Duitsland Polen binnenvallen. Mijn oma was katholiek en zo kon opa in de oorlog op de gemengd gehuwdenlijst geregistreerd worden. Het vermoeden is dat zij niet uit liefde zijn getrouwd, maar dat dit voor mijn opa enige veiligheid zou bieden tegen de dreiging van deportatie.

(Rafaël de Bruin, foto collectie Rebecca van Meegdenburg)

 

Opa en oma verhuisden op 6 september 1939 vanaf hun ouderlijk huis aan de Oeverstraat 64 naar de Emmastraat 55, waar ook broer Nathan tot 28 december 1940 woonde. Het was een kleine bovenwoning in de wijk het Spijkerkwartier, waar zij met twee kinderen woonden. Na een jaar, op 28 december 1940, toen de huur van broer Nathan eindigde, zijn zij weer verhuisd naar de Oeverstraat 37a. Waarschijnlijk ook omdat mijn oma zwanger was en de bovenwoning aan de Emmastraat gewoon te klein. Mijn overgrootouders en nog enkele broers en zussen van mijn opa woonden aan de Oeverstraat op nummer 64. Helaas kan ik verder weinig vertellen over hoe het eraan toe ging in het gezin. Ik weet niet meer dan dat mijn opa altijd hard werkte om zijn gezin te kunnen onderhouden.

Gemengd gehuwden
Joden die gemengd gehuwd waren konden zich apart melden. Dat deed ook mijn opa. Hij komt voor op een lijst van personen die op 14 oktober 1942 een verklaring hebben afgelegd gemengd gehuwd te zijn. Mijn opa kwam op de zogenaamde A-lijst: ‘personen uit wier gemengd huwelijk kinderen zijn gesproten, die thans nog in leven zijn'. Deze lijst bood weliswaar bescherming, maar altijd dreigde deportatie of arrestatie bij de minste of geringste overtreding. Op oude documenten (razzialijsten) van vroeger is terug te vinden dat opa een vrijstelling had, in ieder geval voor de grote razzia’s in Arnhem van 17 november en 10 december 1942. Achteraf weet ik dat de vermelding op deze lijst hem uiteindelijk geen bescherming heeft geboden.

(registratie gemengd gehuwd, collectie Rebecca van Meegdenburg)

 

Vanaf april 1941 was elke Nederlander van 15 jaar en ouder verplicht in het bezit te zijn van een persoonsbewijs. Bij Joden werd de letter J in het bewijs gestempeld. Op de persoonskaart van mijn opa staat dat zijn persoonsbewijs in november 1941 werd ingenomen. Mogelijk heeft hij kunnen aantonen dat hij geen Jood was en is zijn bewijs ingetrokken. Hij heeft in ieder geval geprobeerd om zijn Joodse achtergrond te verbergen. Pas in mei 1943 wordt er een nieuw persoonsbewijs geregistreerd.

Evacuatie september 1944
Op 23 september 1944 verordonneerden de Duitsers dat Arnhemmers uiterlijk op 25 september hun huizen moeten verlaten, de evacuatie van Arnhem. Ook mijn oma Westerholt moest de stad uit. Onduidelijk is of mijn opa en oma toen samen waren toen, of opa Rafaël al ondergedoken zat of hij nog bij zijn gezin was. Het laatste lijkt mij erg onwaarschijnlijk.

Mijn oma is geëvacueerd naar Noordeinde gemeente Elburg waar zij met haar drie kinderen ging wonen bij de familie Regterschot. Onduidelijk is of mijn opa ook op dit adres zat ondergedoken of misschien wel in de buurt. Op verschillende plekken in Noordeinde zaten Joodse mensen ondergedoken. Zeker is wel, dat mijn opa is opgepakt op hetzelfde adres als waar mijn oma woonachtig was tijdens de evacuatie. Op documenten is te lezen dat hij waarschijnlijk loog over zijn naam en zijn geboortedatum. Zo staat zijn naam geschreven als ‘Rafhael’ en is zijn geboortedatum niet correct. Hoe dan ook, hij werd uiteindelijk in januari 1945 in Elburg opgepakt.

Amersfoort en Westerbork
Na zijn arrestatie is opa op 25 januari 1945 overgebracht naar het beruchte strafkamp Amersfoort. Vier dagen later is hij op 29 januari 1945 op transport gezet naar kamp Westerbork. Hoe het hem daar is vergaan is niet bekend. Wel dat hij enorm geluk heeft gehad omdat er van daaruit geen transporten meer gingen naar de vernietigingskampen in het oosten.

 

Na de bevrijding van het kamp door de Canadezen mocht niemand het kamp nog verlaten. Inmiddels waren echter ruim 130 Joodse kampbewoners ervandoor gegaan, zo ook mijn opa. Hij staat in de kampadministratie op 20 april 1945 geregistreerd als vermist. Vermoedelijk heeft hij direct na de bevrijding van het kamp kans gezien Westerbork te verlaten.

Na de oorlog
Na de oorlog zijn mijn opa en oma teruggegaan naar de woning aan de Oeverstraat 37a in Arnhem. Hier zijn mijn moeder Petronella Francisca (Nelleke) in 1945 en mijn oom Rafaël (Robbie) in 1947 geboren. Mijn oom kreeg de naam Rafaël, vernoemd naar mijn opa, maar dit was nog wel een dingetje. Omdat er na de oorlog nog steeds een grote angst was, mocht mijn oom Rafaël niet zo genoemd worden. Ze hadden de bijnaam Poepi voor hem bedacht, maar toen hij naar de kleuterschool ging moest hij toch echt een andere roepnaam hebben. Dit werd uiteindelijk Robbie (Rob). Uiteindelijk is het gezin in 1949 verhuisd naar de Klarendalseweg 257.

(Rafaël de Bruin [rechts] met zijn schoonmoeder Petronella Francisca Kouwenberg voor het huis aan de Klarendalseweg 257 rond 1950, foto collectie Rebecca van Meegdenburg)

(Klarendalseweg 257 in 2022, huis met de rode stip) 

 

Herinneringen

Helaas heb ik mijn opa Rafaël nooit mogen ontmoeten. Hij heeft met zijn gezin niet over de oorlog gepraat. Gelukkig had mijn moeder Nelleke nog herinneringen aan hem. Ze vertelde dat hij de bijnaam Fole had en dat het een lieve, zorgzame en hardwerkende vader was. Ook dat hij samen met mijn moeder en mijn oom Robbie regelmatig de Joodse begraafplaats op Moscowa bezocht. In plaats van een kippa (keppeltje) knoopte hij om zijn hoofd een grote rode zakdoek met vier knopen erin om zo naar de graven van zijn familie te gaan. Hij ging regelmatig naar zijn zus, mijn oudtante Rozetta (Zetje Hensen-de Bruin) om te kaarten. Dit alles deed hij altijd lopend. Mijn oom Robbie mocht altijd op zijn schouders zitten tijdens het lopen. Mijn opa had meerdere baantjes. Zo verkocht hij oude metalen en vodden aan groothandel Kruijer aan de Rosendaalsestraat hoek Willemstraat. Hij reed dan met een bakfiets naar de groothandel en mijn oom Robbie mocht als klein jochie altijd mee. Ook was opa grondwerker en verkocht hij oud ijzer.

(Begin vijftiger jaren, mijn oom Teun Hensen en mijn oudtante (Zetje) Rozetta Hensen-de Bruin, bij het huwelijk van hun zoon, foto collectie Rebecca van Meegdenburg)

 

Mijn oom Robbie kan zich ook nog herinneren dat de familie mijn opa opwachtte toen hij in 1953 terugkwam uit Zeeland. Hij had daar hulp geboden bij de Watersnoodramp. Opa en oma hadden een hond met de naam Tedje. Mijn opa zei altijd tegen de hond: ‘Tedje, als je doodgaat krijg je een kadetje’. Het was een schapendoes en de hond was altijd erg beschermend naar mijn oma. Opa zocht ook altijd naar oude duppies. Dan kreeg mijn oom Robbie wel eens een duppie en kon hij snoepjes halen.

Dood aangetroffen
Mijn opa overleed op 17 februari 1958 op 48 jarige leeftijd. Hij werd dood aangetroffen langs de Driepoortenweg in Arnhem. Hij was lopend op weg naar zijn werk. Volgens de politie is hij gestorven aan een hartaanval. 

(overlijdensbericht Rafael de Bruin, Arnhemse Courant 17 februari 1958)

Er gingen geruchten dat zijn overlijden geen natuurlijke oorzaak had, omdat hij bont en blauw was aangetroffen langs de weg. Wat er precies gebeurd is op die 17e februari, is nooit opgehelderd. Mijn oma Westerholt bleef met vijf kinderen achter. Rafaël de Bruin werd begraven op het algemene deel van Moscowa, evenals later oma Westerholt. Hun graven zijn geruimd.


November 2022, Rebecca van Meegdenburg

 

Noten

(1) Fole (Rafaël) de Bruin wordt vermeld in: Simon Nathans, 'Namen en bijnamen uit mijn jeugd in Joods Arnhem'. Klik hier

(2) Nehemia de Bruin (Arnhem, 17 maart 1875 – Sobibor, 14 mei 1943) en Sibilla Bachrach (Arnhem, 29 januari 1873 – Arnhem, 13 oktober 1943, Arnhem).

Verwijzing

In het namenregister van deze site wordt bij de volgende personen verwezen naar dit verhaal: Rosetta de Bruin, Nathan de Bruin, Nehemia de Bruin, Sybilla de Bruin-Bachrach, Sara de Boas-De Bruin, Eliaser de Bruin, Cera Kellerman-de Bruin, Sara van der Kloot-de Bruin.

 

Bronnen
Joods Maatschappelijk Werk (JMW)
Nationaal Archief
CBG Centrum voor familiegeschiedenis

Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie NIOD
International Tracing Service te Arolsen (Arolsen Archieven)

Verhalen

Mijn opa Rafael de Bruin van de Oeverstraat

Rebecca van Meegdenburg tekende de levensgeschiedenis van haar opa Rafael de Bruin op. Lees hieronder haar verhaal.

 

Mijn opa Rafaël de Bruin is geboren in de Bentinckstraat 19 op 24 augustus 1909 in Arnhem. Zijn roepnaam was Fole (1). Zijn ouders waren Nehemia de Bruin (1875 -1943) en Sibilla Bachrach (1873– 1943) (2). Nehemia en Sebilla hadden samen negen kinderen: Nathan, Naatje, Sara, Suzanna, Rozetta (zie foto), Lena, Eliaser (zie foto onder), Izak en mijn opa Rafael (zie foto). Op 17 december 1934 verhuisde het gezin naar de Oeverstraat 64. Rafael was toen 25 jaar. Van de kinderen overleefden alleen Naatje, Rozetta en en mijn opa Rafaël de oorlog. De andere zes werden vermoord.

(Toneelclub met o.a. de familie Kellerman en Broekman; linksboven Eliaser de Bruin, broer van mijn opa Rafaël. Eliaser was getrouwd met Cera Kellerman, onderste rij midden, foto joodsmonument.nl)

(Advertentie Centraal Blad voor Israëlieten in Nederland, 24 maart 1938)

Ook mijn overgrootvader Nehemia, de overige broers en zussen en hun kinderen zijn allen vermoord in de kampen. Mijn overgrootmoeder Sibilla is door een brand in haar woning aan de Oeverstraat 64 om het leven gekomen, een tragisch ongeval dat in verschillende kranten vermeld werd.

(nieuwsbericht Utrechtse Courant, 14 oktober 1942)


Getrouwd

Mijn opa Rafaël trouwde in september 1939 met mijn oma, Petronella Johanna Westerholt. Samen kregen zij vijf kinderen: Joseph (1933), Petrus (1937), Nehemia (1941), Petronella Francisca (Nelleke) geboren in 1945 en Rafaël (Robbie) geboren in 1947. In Europa liepen de spanningen over de oorlog in augustus 1939 al hoog op. In september zou Duitsland Polen binnenvallen. Mijn oma was katholiek en zo kon opa in de oorlog op de gemengd gehuwdenlijst geregistreerd worden. Het vermoeden is dat zij niet uit liefde zijn getrouwd, maar dat dit voor mijn opa enige veiligheid zou bieden tegen de dreiging van deportatie.

(Rafaël de Bruin, foto collectie Rebecca van Meegdenburg)

 

Opa en oma verhuisden op 6 september 1939 vanaf hun ouderlijk huis aan de Oeverstraat 64 naar de Emmastraat 55, waar ook broer Nathan tot 28 december 1940 woonde. Het was een kleine bovenwoning in de wijk het Spijkerkwartier, waar zij met twee kinderen woonden. Na een jaar, op 28 december 1940, toen de huur van broer Nathan eindigde, zijn zij weer verhuisd naar de Oeverstraat 37a. Waarschijnlijk ook omdat mijn oma zwanger was en de bovenwoning aan de Emmastraat gewoon te klein. Mijn overgrootouders en nog enkele broers en zussen van mijn opa woonden aan de Oeverstraat op nummer 64. Helaas kan ik verder weinig vertellen over hoe het eraan toe ging in het gezin. Ik weet niet meer dan dat mijn opa altijd hard werkte om zijn gezin te kunnen onderhouden.

Gemengd gehuwden
Joden die gemengd gehuwd waren konden zich apart melden. Dat deed ook mijn opa. Hij komt voor op een lijst van personen die op 14 oktober 1942 een verklaring hebben afgelegd gemengd gehuwd te zijn. Mijn opa kwam op de zogenaamde A-lijst: ‘personen uit wier gemengd huwelijk kinderen zijn gesproten, die thans nog in leven zijn'. Deze lijst bood weliswaar bescherming, maar altijd dreigde deportatie of arrestatie bij de minste of geringste overtreding. Op oude documenten (razzialijsten) van vroeger is terug te vinden dat opa een vrijstelling had, in ieder geval voor de grote razzia’s in Arnhem van 17 november en 10 december 1942. Achteraf weet ik dat de vermelding op deze lijst hem uiteindelijk geen bescherming heeft geboden.

(registratie gemengd gehuwd, collectie Rebecca van Meegdenburg)

 

Vanaf april 1941 was elke Nederlander van 15 jaar en ouder verplicht in het bezit te zijn van een persoonsbewijs. Bij Joden werd de letter J in het bewijs gestempeld. Op de persoonskaart van mijn opa staat dat zijn persoonsbewijs in november 1941 werd ingenomen. Mogelijk heeft hij kunnen aantonen dat hij geen Jood was en is zijn bewijs ingetrokken. Hij heeft in ieder geval geprobeerd om zijn Joodse achtergrond te verbergen. Pas in mei 1943 wordt er een nieuw persoonsbewijs geregistreerd.

Evacuatie september 1944
Op 23 september 1944 verordonneerden de Duitsers dat Arnhemmers uiterlijk op 25 september hun huizen moeten verlaten, de evacuatie van Arnhem. Ook mijn oma Westerholt moest de stad uit. Onduidelijk is of mijn opa en oma toen samen waren toen, of opa Rafaël al ondergedoken zat of hij nog bij zijn gezin was. Het laatste lijkt mij erg onwaarschijnlijk.

Mijn oma is geëvacueerd naar Noordeinde gemeente Elburg waar zij met haar drie kinderen ging wonen bij de familie Regterschot. Onduidelijk is of mijn opa ook op dit adres zat ondergedoken of misschien wel in de buurt. Op verschillende plekken in Noordeinde zaten Joodse mensen ondergedoken. Zeker is wel, dat mijn opa is opgepakt op hetzelfde adres als waar mijn oma woonachtig was tijdens de evacuatie. Op documenten is te lezen dat hij waarschijnlijk loog over zijn naam en zijn geboortedatum. Zo staat zijn naam geschreven als ‘Rafhael’ en is zijn geboortedatum niet correct. Hoe dan ook, hij werd uiteindelijk in januari 1945 in Elburg opgepakt.

Amersfoort en Westerbork
Na zijn arrestatie is opa op 25 januari 1945 overgebracht naar het beruchte strafkamp Amersfoort. Vier dagen later is hij op 29 januari 1945 op transport gezet naar kamp Westerbork. Hoe het hem daar is vergaan is niet bekend. Wel dat hij enorm geluk heeft gehad omdat er van daaruit geen transporten meer gingen naar de vernietigingskampen in het oosten.

 

Na de bevrijding van het kamp door de Canadezen mocht niemand het kamp nog verlaten. Inmiddels waren echter ruim 130 Joodse kampbewoners ervandoor gegaan, zo ook mijn opa. Hij staat in de kampadministratie op 20 april 1945 geregistreerd als vermist. Vermoedelijk heeft hij direct na de bevrijding van het kamp kans gezien Westerbork te verlaten.

Na de oorlog
Na de oorlog zijn mijn opa en oma teruggegaan naar de woning aan de Oeverstraat 37a in Arnhem. Hier zijn mijn moeder Petronella Francisca (Nelleke) in 1945 en mijn oom Rafaël (Robbie) in 1947 geboren. Mijn oom kreeg de naam Rafaël, vernoemd naar mijn opa, maar dit was nog wel een dingetje. Omdat er na de oorlog nog steeds een grote angst was, mocht mijn oom Rafaël niet zo genoemd worden. Ze hadden de bijnaam Poepi voor hem bedacht, maar toen hij naar de kleuterschool ging moest hij toch echt een andere roepnaam hebben. Dit werd uiteindelijk Robbie (Rob). Uiteindelijk is het gezin in 1949 verhuisd naar de Klarendalseweg 257.

(Rafaël de Bruin [rechts] met zijn schoonmoeder Petronella Francisca Kouwenberg voor het huis aan de Klarendalseweg 257 rond 1950, foto collectie Rebecca van Meegdenburg)

(Klarendalseweg 257 in 2022, huis met de rode stip) 

 

Herinneringen

Helaas heb ik mijn opa Rafaël nooit mogen ontmoeten. Hij heeft met zijn gezin niet over de oorlog gepraat. Gelukkig had mijn moeder Nelleke nog herinneringen aan hem. Ze vertelde dat hij de bijnaam Fole had en dat het een lieve, zorgzame en hardwerkende vader was. Ook dat hij samen met mijn moeder en mijn oom Robbie regelmatig de Joodse begraafplaats op Moscowa bezocht. In plaats van een kippa (keppeltje) knoopte hij om zijn hoofd een grote rode zakdoek met vier knopen erin om zo naar de graven van zijn familie te gaan. Hij ging regelmatig naar zijn zus, mijn oudtante Rozetta (Zetje Hensen-de Bruin) om te kaarten. Dit alles deed hij altijd lopend. Mijn oom Robbie mocht altijd op zijn schouders zitten tijdens het lopen. Mijn opa had meerdere baantjes. Zo verkocht hij oude metalen en vodden aan groothandel Kruijer aan de Rosendaalsestraat hoek Willemstraat. Hij reed dan met een bakfiets naar de groothandel en mijn oom Robbie mocht als klein jochie altijd mee. Ook was opa grondwerker en verkocht hij oud ijzer.

(Begin vijftiger jaren, mijn oom Teun Hensen en mijn oudtante (Zetje) Rozetta Hensen-de Bruin, bij het huwelijk van hun zoon, foto collectie Rebecca van Meegdenburg)

 

Mijn oom Robbie kan zich ook nog herinneren dat de familie mijn opa opwachtte toen hij in 1953 terugkwam uit Zeeland. Hij had daar hulp geboden bij de Watersnoodramp. Opa en oma hadden een hond met de naam Tedje. Mijn opa zei altijd tegen de hond: ‘Tedje, als je doodgaat krijg je een kadetje’. Het was een schapendoes en de hond was altijd erg beschermend naar mijn oma. Opa zocht ook altijd naar oude duppies. Dan kreeg mijn oom Robbie wel eens een duppie en kon hij snoepjes halen.

Dood aangetroffen
Mijn opa overleed op 17 februari 1958 op 48 jarige leeftijd. Hij werd dood aangetroffen langs de Driepoortenweg in Arnhem. Hij was lopend op weg naar zijn werk. Volgens de politie is hij gestorven aan een hartaanval. 

(overlijdensbericht Rafael de Bruin, Arnhemse Courant 17 februari 1958)

Er gingen geruchten dat zijn overlijden geen natuurlijke oorzaak had, omdat hij bont en blauw was aangetroffen langs de weg. Wat er precies gebeurd is op die 17e februari, is nooit opgehelderd. Mijn oma Westerholt bleef met vijf kinderen achter. Rafaël de Bruin werd begraven op het algemene deel van Moscowa, evenals later oma Westerholt. Hun graven zijn geruimd.


November 2022, Rebecca van Meegdenburg

 

Noten

(1) Fole (Rafaël) de Bruin wordt vermeld in: Simon Nathans, 'Namen en bijnamen uit mijn jeugd in Joods Arnhem'. Klik hier

(2) Nehemia de Bruin (Arnhem, 17 maart 1875 – Sobibor, 14 mei 1943) en Sibilla Bachrach (Arnhem, 29 januari 1873 – Arnhem, 13 oktober 1943, Arnhem).

Verwijzing

In het namenregister van deze site wordt bij de volgende personen verwezen naar dit verhaal: Rosetta de Bruin, Nathan de Bruin, Nehemia de Bruin, Sybilla de Bruin-Bachrach, Sara de Boas-De Bruin, Eliaser de Bruin, Cera Kellerman-de Bruin, Sara van der Kloot-de Bruin.

 

Bronnen
Joods Maatschappelijk Werk (JMW)
Nationaal Archief
CBG Centrum voor familiegeschiedenis

Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie NIOD
International Tracing Service te Arolsen (Arolsen Archieven)

 

Locatie Joods Monument Arnhem:
Kippenmarkt/Jonas Daniël Meijerplaats