menu  

Joods Monument Arnhem
Joods Monument Arnhem

 

 

 

 

Burgemeesterskwartier: het verhaal van de Joodse familie De Lange

Hoofdredacteur Henk Donkers schreef in het Wijkcontact 2020-5 (december 2020) een verhaal over de Joodse familie De Lange, die op de Burgemeester Weertsstraat 124 woonde. De familie De Lange dook onder bij de familie van den Broek-Overheem in Elst/Driel. Geert Visser van de Historische Kring Elden schreef er in 2016 een artikel over en leverde Henk Donkers het materiaal en de foto’s.

In het Wijkcontact 
2021-2 (april 2021) verscheen een aanvulling van de hand van historicus Cees Haverhoek. Deze is onderaan het artikel geplaatst.

 

Het verhaal van de Joodse familie De Lange
In Wijkcontact 2020-3 s
tond een drieluik over Joodse wijkgenoten die omkwamen in de Holocaust. Geert Visser las de verhalen en maakte ons deelgenoot van de lotgevallen van de Joodse familie De Lange die op Burgemeester Weertsstraat 124 woonde.

 

Marcus de Lange (Steenwijk 1877) en zijn vrouw Dina (Diena Helena) Heijmans (Enschede 1887) trouwden op 24 oktober 1910 in Enschede. Zij kregen twee dochters: Mieke (Mietje) Amalia (1912-1944) en Amy (Amalia) (1917-1943). Mieke woonde al zelfstandig in Amsterdam op hetzelfde adres als Martin Hans Kaliski (1910-1941). Amy woonde nog bij haar ouders in de Burgemeester Weertsstraat. Zij werd in 1943 vanuit het Apeldoornse Bos gedeporteerd. Marcus is geboren in Steenwijk als zoon van een koopman. Dina de Lange-Heijmans is de dochter van een Twentse textielfabrikant. Blijkens een advertentie in het Algemeen Handelsblad uit 1942 handelde Marcus vanuit zijn huis in de Burgemeesterswijk in honing. Onbekend is of dit een hoofd- of bijverdienste is.

(Advertentie Marcus de Lange in het Algemeen Handelsblad van 25 januari 1942)

 

Als de dochters van de familie in 1943 worden opgepakt en gedeporteerd, zoeken ook Marcus en Dina een onderduikadres. Hun dochters zullen ze nooit meer terugzien. 
Huisarts De Boer in Elst en wijkzuster Halm regelen voor Marcus en Dina een onderduikadres op een boerderij op de grens van Elst en Driel (nu Schuytgraaf). De boerderij is eigendom van oma Geertruida (Geertje) Overeem. Zij woont daar met het gezin van haar dochter Louise (Wies). De boerderij ligt enigszins verscholen in een boomgaard en is bereikbaar over een onverharde weg via een poort onder de spoorlijn Arnhem-Nijmegen. Geertje en Wies zijn niet bang aangelegd en vanuit hun geloofsovertuiging voelen zij het als hun plicht om verdrukten te helpen. Als de huisarts via de wijkzuster op 5 april 1943 vraagt een Joods echtpaar onderdak te verlenen, zegt oma Overeem resoluut: ‘Laat ze maar komen’.

Het echtpaar De Lange krijgt het voorkamertje met een opklapbed. Overdag kunnen ze zien wie de boerderij nadert. In de naastgelegen slaapkamer van oma Overeem heeft haar schoonzoon een verborgen kast als extra schuilplek ingericht. De kast zit achter een dubbele wand die behangen is.

 

Geertje en Wies verschaffen onderdak aan meer onderduikers. Sommigen zitten in het verzet, anderen verblijven er tijdelijk zoals twee Franse militairen die gevlucht zijn uit krijgsgevangenschap in Duitsland. In 1950 krijgt Wies voor de laatste nog een Franse oorkonde, ondertekend door generaal De Gaulle. Een van de militairen blijkt zijn neef te zijn. 

 

Op 13 september 1944 wordt de situatie penibel. Op die dag blaast de Arnhemse verzetsgroep Kruijff de spoorlijn op als er een trein passeert. Als represaille fusilleren de Duitsers drie onschuldige burgers uit Elst. Een dag later komt een Duitse officier de boerderij inspecteren. Hij wil er Duitse soldaten inkwartieren voor de extra bewaking van de spoorlijn. Terwijl de officier de slaapkamer van oma inspecteert, zit het Joodse echtpaar daar in de kast achter het behang. Oma Overeem weet de officier ervan te overtuigen dat zij vanwege haar hoge leeftijd deze slaapplaats niet kan afstaan. ‘Je laat een oud mens toch niet op de grond slapen’,  zou ze gezegd hebben. De soldaten gaan op de deel van de boerderij slapen, terwijl het Joodse echtpaar in de voorkamer de nacht doorbrengt. Omdat de nachtrust van de soldaten verstoord wordt door ratten, nemen ze de dag erop hun intrek bij een boerderij verderop van een fanatieke NSB’er.

 

Als op 17 september de luchtlandingen van Operation Market Garden beginnen, ontstaat er een front bij de spoordijk. De familie en de onderduikers moeten langs de boerderij van de NSB’er vluchten naar de boerderij van een bevriende boer. Als de gevechten geluwd zijn, keren ze terug.

 

Maar op 25 september moeten ze opnieuw vluchten als er een blindganger door de kamer van het Joodse echtpaar vliegt en er hevige gevechten losbarsten bij de spoorlijn waar Duitse kanonnen staan opgesteld en een munitietrein ontploft. Het echtpaar De Lange weet uiteindelijk te ontkomen naar het reeds bevrijde Tilburg waar ze blijven tot de oorlog ten einde is.

Als ze willen terugkeren naar hun huis aan de Burgemeester Weertsstraat blijkt dat hun woning in december ’44 door een V1 totaal verwoest is. Ook de boerderij van oma Overeem ligt in puin. Daarom verhuist de familie De Lange naar Twente waar Dina vandaan kwam. Een groot deel van de familie blijkt de Holocaust niet overleefd te hebben.

In 1956 komen ze nog een keer naar Arnhem om de eerste steen te leggen voor het nieuwe huis van het gezin van Wies van den Broek-Overeem dat inmiddels uit negen kinderen bestaat. Dat krijgt de naam ‘Duikershof’. Het werd in 1972 gesloopt voor de uitbreidingen in Arnhem-Zuid. Uit dankbaarheid laten Marcus en Dina de Lange in Israël een boom planten in het Westerweel-woud ter nagedachtenis aan de inmiddels overleden oma Overeem. Dina overlijdt in 1962, Marcus in 1964. Beiden liggen begraven op de Joodse begraafplaats in Enschede.


Henk Donkers

Met dank aan Geert Visser die Pieter van den Broek, de zoon van Wies, interviewde over de oorlogsjaren op de boerderij en daarover in augustus 2016 een artikel schreef in het blad van de Historische Kring Elden. Hij leverde ook het beeldmateriaal. 

(In het midden Marcus en Dina de Lange in 1956 bij de eerste-steen-legging voor een nieuw huis op de plek van de boerderij waar ze ondergedoken waren)

Na de oorlog was er van het huis van Marcus en Dina de Lange op Burgemeester Weertsstraat 124 (links) niets meer over. De foto is gemaakt in 1945 nadat het puin grotendeels geruimd was. De huizen zijn verwoest door de inslag van een V1 in december 1944 en (waarschijnlijk) tijdens de gevechten bij de bevrijding van Arnhem in april 1945. In het houten gebouw rechts was tot in de jaren ’50 een politiepost gevestigd.

 

(Oorkonde voor de aanplant van een boom in het Westerweel Woud in Israël) 

 

(De grafstenen  van Marcus en Dina de Lange in Enschede)


 

(Aanvulling van historicus Cees Haverhoek verschenen in het Wijkcontact 2021-2)

 

 

 

 

 

 

 


Verhalen

Burgemeesterskwartier: het verhaal van de Joodse familie De Lange

Hoofdredacteur Henk Donkers schreef in het Wijkcontact 2020-5 (december 2020) een verhaal over de Joodse familie De Lange, die op de Burgemeester Weertsstraat 124 woonde. De familie De Lange dook onder bij de familie van den Broek-Overheem in Elst/Driel. Geert Visser van de Historische Kring Elden schreef er in 2016 een artikel over en leverde Henk Donkers het materiaal en de foto’s.

In het Wijkcontact 
2021-2 (april 2021) verscheen een aanvulling van de hand van historicus Cees Haverhoek. Deze is onderaan het artikel geplaatst.

 

Het verhaal van de Joodse familie De Lange
In Wijkcontact 2020-3 s
tond een drieluik over Joodse wijkgenoten die omkwamen in de Holocaust. Geert Visser las de verhalen en maakte ons deelgenoot van de lotgevallen van de Joodse familie De Lange die op Burgemeester Weertsstraat 124 woonde.

 

Marcus de Lange (Steenwijk 1877) en zijn vrouw Dina (Diena Helena) Heijmans (Enschede 1887) trouwden op 24 oktober 1910 in Enschede. Zij kregen twee dochters: Mieke (Mietje) Amalia (1912-1944) en Amy (Amalia) (1917-1943). Mieke woonde al zelfstandig in Amsterdam op hetzelfde adres als Martin Hans Kaliski (1910-1941). Amy woonde nog bij haar ouders in de Burgemeester Weertsstraat. Zij werd in 1943 vanuit het Apeldoornse Bos gedeporteerd. Marcus is geboren in Steenwijk als zoon van een koopman. Dina de Lange-Heijmans is de dochter van een Twentse textielfabrikant. Blijkens een advertentie in het Algemeen Handelsblad uit 1942 handelde Marcus vanuit zijn huis in de Burgemeesterswijk in honing. Onbekend is of dit een hoofd- of bijverdienste is.

(Advertentie Marcus de Lange in het Algemeen Handelsblad van 25 januari 1942)

 

Als de dochters van de familie in 1943 worden opgepakt en gedeporteerd, zoeken ook Marcus en Dina een onderduikadres. Hun dochters zullen ze nooit meer terugzien. 
Huisarts De Boer in Elst en wijkzuster Halm regelen voor Marcus en Dina een onderduikadres op een boerderij op de grens van Elst en Driel (nu Schuytgraaf). De boerderij is eigendom van oma Geertruida (Geertje) Overeem. Zij woont daar met het gezin van haar dochter Louise (Wies). De boerderij ligt enigszins verscholen in een boomgaard en is bereikbaar over een onverharde weg via een poort onder de spoorlijn Arnhem-Nijmegen. Geertje en Wies zijn niet bang aangelegd en vanuit hun geloofsovertuiging voelen zij het als hun plicht om verdrukten te helpen. Als de huisarts via de wijkzuster op 5 april 1943 vraagt een Joods echtpaar onderdak te verlenen, zegt oma Overeem resoluut: ‘Laat ze maar komen’.

Het echtpaar De Lange krijgt het voorkamertje met een opklapbed. Overdag kunnen ze zien wie de boerderij nadert. In de naastgelegen slaapkamer van oma Overeem heeft haar schoonzoon een verborgen kast als extra schuilplek ingericht. De kast zit achter een dubbele wand die behangen is.

 

Geertje en Wies verschaffen onderdak aan meer onderduikers. Sommigen zitten in het verzet, anderen verblijven er tijdelijk zoals twee Franse militairen die gevlucht zijn uit krijgsgevangenschap in Duitsland. In 1950 krijgt Wies voor de laatste nog een Franse oorkonde, ondertekend door generaal De Gaulle. Een van de militairen blijkt zijn neef te zijn. 

 

Op 13 september 1944 wordt de situatie penibel. Op die dag blaast de Arnhemse verzetsgroep Kruijff de spoorlijn op als er een trein passeert. Als represaille fusilleren de Duitsers drie onschuldige burgers uit Elst. Een dag later komt een Duitse officier de boerderij inspecteren. Hij wil er Duitse soldaten inkwartieren voor de extra bewaking van de spoorlijn. Terwijl de officier de slaapkamer van oma inspecteert, zit het Joodse echtpaar daar in de kast achter het behang. Oma Overeem weet de officier ervan te overtuigen dat zij vanwege haar hoge leeftijd deze slaapplaats niet kan afstaan. ‘Je laat een oud mens toch niet op de grond slapen’,  zou ze gezegd hebben. De soldaten gaan op de deel van de boerderij slapen, terwijl het Joodse echtpaar in de voorkamer de nacht doorbrengt. Omdat de nachtrust van de soldaten verstoord wordt door ratten, nemen ze de dag erop hun intrek bij een boerderij verderop van een fanatieke NSB’er.

 

Als op 17 september de luchtlandingen van Operation Market Garden beginnen, ontstaat er een front bij de spoordijk. De familie en de onderduikers moeten langs de boerderij van de NSB’er vluchten naar de boerderij van een bevriende boer. Als de gevechten geluwd zijn, keren ze terug.

 

Maar op 25 september moeten ze opnieuw vluchten als er een blindganger door de kamer van het Joodse echtpaar vliegt en er hevige gevechten losbarsten bij de spoorlijn waar Duitse kanonnen staan opgesteld en een munitietrein ontploft. Het echtpaar De Lange weet uiteindelijk te ontkomen naar het reeds bevrijde Tilburg waar ze blijven tot de oorlog ten einde is.

Als ze willen terugkeren naar hun huis aan de Burgemeester Weertsstraat blijkt dat hun woning in december ’44 door een V1 totaal verwoest is. Ook de boerderij van oma Overeem ligt in puin. Daarom verhuist de familie De Lange naar Twente waar Dina vandaan kwam. Een groot deel van de familie blijkt de Holocaust niet overleefd te hebben.

In 1956 komen ze nog een keer naar Arnhem om de eerste steen te leggen voor het nieuwe huis van het gezin van Wies van den Broek-Overeem dat inmiddels uit negen kinderen bestaat. Dat krijgt de naam ‘Duikershof’. Het werd in 1972 gesloopt voor de uitbreidingen in Arnhem-Zuid. Uit dankbaarheid laten Marcus en Dina de Lange in Israël een boom planten in het Westerweel-woud ter nagedachtenis aan de inmiddels overleden oma Overeem. Dina overlijdt in 1962, Marcus in 1964. Beiden liggen begraven op de Joodse begraafplaats in Enschede.


Henk Donkers

Met dank aan Geert Visser die Pieter van den Broek, de zoon van Wies, interviewde over de oorlogsjaren op de boerderij en daarover in augustus 2016 een artikel schreef in het blad van de Historische Kring Elden. Hij leverde ook het beeldmateriaal. 

(In het midden Marcus en Dina de Lange in 1956 bij de eerste-steen-legging voor een nieuw huis op de plek van de boerderij waar ze ondergedoken waren)

Na de oorlog was er van het huis van Marcus en Dina de Lange op Burgemeester Weertsstraat 124 (links) niets meer over. De foto is gemaakt in 1945 nadat het puin grotendeels geruimd was. De huizen zijn verwoest door de inslag van een V1 in december 1944 en (waarschijnlijk) tijdens de gevechten bij de bevrijding van Arnhem in april 1945. In het houten gebouw rechts was tot in de jaren ’50 een politiepost gevestigd.

 

(Oorkonde voor de aanplant van een boom in het Westerweel Woud in Israël) 

 

(De grafstenen  van Marcus en Dina de Lange in Enschede)


 

(Aanvulling van historicus Cees Haverhoek verschenen in het Wijkcontact 2021-2)

 

 

 

 

 

 

 


 

Locatie Joods Monument Arnhem:
Kippenmarkt/Jonas Daniël Meijerplaats