menu  

Joods Monument Arnhem
Joods Monument Arnhem

Na een lange dag in kamp Vught (2019)

Arnhem 15 mei 2019


Lief dagboek,


Na een lange dag in kamp Vught heb ik veel te vertellen. Jeetje, wat heb ik veel gezien, gehoord en gelezen. Ieder verhaal, ieder beeld, ieder woord en iedere zin nog moeilijker voor te stellen dan die ervoor.

 

Mijn hart verkrampt bij het beeld van een man. Een man die wordt vermoord voor het helpen van een vriend, een collega of misschien zelfs een vreemde. Hij kwam voor hem op, hield het niet meer en zei “Stop!”. Iets wat nu doodgewoon is in Nederland. Maar voor een simpel woord, met een waarschijnlijk veel diepere betekenis moest hij het met de dood bekopen.
Hij bevond zich al in een kamp waar bijna onmogelijk uit te komen was. Mede dankzij prikkeldraadversperringen en wachttorens. Die maakte een mooi contour om het al zo zware bestaan van de mensen in het kamp.


De vrijheid was te zien, op loopafstand van de mensen verwijderd, maar slechts een handvol zouden het bereiken. Kwam je ook maar tien meter te dichtbij, dan werd je neergeschoten voor je ook maar een glimp van je vrijheid kon opvangen.


Is dat niet afschuwelijk? Je zit dag en nacht in angst voor wat de volgende dag zal brengen, of jij, je familie en je vrienden het wel zullen overleven. Die onzekerheid knaagt aan je. Ik zou gek worden.


Weet je, mijn opa liet me laatst een boek zien. In dit boek bevonden zich namen van alle overleden Joodse Arnhemmers. Mensen uit mijn straat, of straten waar ik dagelijks doorheen fiets. Allemaal weg. Gedood. Vermoord.


Afschuwelijk. Maar weet je waar ik vandaag achter kwam? Ik dacht dat de lijst compleet was. Dat iedere vermoordde persoon op zijn minst herinnerd zou en kon worden. Maar dit was niet zo. Iedere keer als ik eraan denk krijg ik weer een brok in mijn keel. Mensen zijn bij hun familie weggehaald, uit hun levens weggevoerd om vervolgens voorgoed vergeten te worden.


Niemand zou ze herinneren, niemand zou ze missen. Nee, niemand. Want er was niemand meer die ze kon herinneren of missen.


Ik weet dat kamp Vught niet het ergste concentratiekamp was. Nee, bij verre na niet. Maar toch kan ik het niet helpen om me af te vragen wat ook deze mensen zich in hun hoofd halen om andere mensen zo te behandelen.


Ik vraag me af of de leiders en bewakers van kamp Vught er plezier aan beleefd hebben om mensen hoop te geven en dit vervolgens zo diep de grond in te boren dat ze beetje bij beetje afbrokkelden.


Oké, maar genoeg over alle afschuwelijke dingen. Weet je wat ik mooi vond.


Iedereen uit mijn klas en de andere klassen was stil. We luisterden aandachtig en namen de trieste, maar waargebeurde dingen in ons op. Ik denk niet dat de informatie die vertelt is snel vergeten zal worden. Iedereen heeft wel iets gehoord dat hem of haar op zijn eigen manier raakte. Het zal ons bijblijven, en als je ons over tien jaar vraagt: “Wat raakte jou die dag het meest?” Dan kan ieder van ons antwoord geven.

Elisa-Sophie Wolters van der Weij.

Scholen

Na een lange dag in kamp Vught (2019)

Arnhem 15 mei 2019


Lief dagboek,


Na een lange dag in kamp Vught heb ik veel te vertellen. Jeetje, wat heb ik veel gezien, gehoord en gelezen. Ieder verhaal, ieder beeld, ieder woord en iedere zin nog moeilijker voor te stellen dan die ervoor.

 

Mijn hart verkrampt bij het beeld van een man. Een man die wordt vermoord voor het helpen van een vriend, een collega of misschien zelfs een vreemde. Hij kwam voor hem op, hield het niet meer en zei “Stop!”. Iets wat nu doodgewoon is in Nederland. Maar voor een simpel woord, met een waarschijnlijk veel diepere betekenis moest hij het met de dood bekopen.
Hij bevond zich al in een kamp waar bijna onmogelijk uit te komen was. Mede dankzij prikkeldraadversperringen en wachttorens. Die maakte een mooi contour om het al zo zware bestaan van de mensen in het kamp.


De vrijheid was te zien, op loopafstand van de mensen verwijderd, maar slechts een handvol zouden het bereiken. Kwam je ook maar tien meter te dichtbij, dan werd je neergeschoten voor je ook maar een glimp van je vrijheid kon opvangen.


Is dat niet afschuwelijk? Je zit dag en nacht in angst voor wat de volgende dag zal brengen, of jij, je familie en je vrienden het wel zullen overleven. Die onzekerheid knaagt aan je. Ik zou gek worden.


Weet je, mijn opa liet me laatst een boek zien. In dit boek bevonden zich namen van alle overleden Joodse Arnhemmers. Mensen uit mijn straat, of straten waar ik dagelijks doorheen fiets. Allemaal weg. Gedood. Vermoord.


Afschuwelijk. Maar weet je waar ik vandaag achter kwam? Ik dacht dat de lijst compleet was. Dat iedere vermoordde persoon op zijn minst herinnerd zou en kon worden. Maar dit was niet zo. Iedere keer als ik eraan denk krijg ik weer een brok in mijn keel. Mensen zijn bij hun familie weggehaald, uit hun levens weggevoerd om vervolgens voorgoed vergeten te worden.


Niemand zou ze herinneren, niemand zou ze missen. Nee, niemand. Want er was niemand meer die ze kon herinneren of missen.


Ik weet dat kamp Vught niet het ergste concentratiekamp was. Nee, bij verre na niet. Maar toch kan ik het niet helpen om me af te vragen wat ook deze mensen zich in hun hoofd halen om andere mensen zo te behandelen.


Ik vraag me af of de leiders en bewakers van kamp Vught er plezier aan beleefd hebben om mensen hoop te geven en dit vervolgens zo diep de grond in te boren dat ze beetje bij beetje afbrokkelden.


Oké, maar genoeg over alle afschuwelijke dingen. Weet je wat ik mooi vond.


Iedereen uit mijn klas en de andere klassen was stil. We luisterden aandachtig en namen de trieste, maar waargebeurde dingen in ons op. Ik denk niet dat de informatie die vertelt is snel vergeten zal worden. Iedereen heeft wel iets gehoord dat hem of haar op zijn eigen manier raakte. Het zal ons bijblijven, en als je ons over tien jaar vraagt: “Wat raakte jou die dag het meest?” Dan kan ieder van ons antwoord geven.

Elisa-Sophie Wolters van der Weij.

 

Locatie Joods Monument Arnhem:
Kippenmarkt/Jonas Daniël Meijerplaats